Toevallig opgevangen gesprek – Wiel Wiersma bij Luycks Gallery

Ze hangen nog niet met de benen buiten bij Ingrid Luycks maar het is wel zo druk dat je de schilderijen van Wiel Wiersma nauwelijks kan verstaan. En ze hebben best het een en ander te vertellen. Toch even blijven luisteren…

Tekst en foto’s Nanne op ’t Ende

– ‘Kijk, verf op een doek moet altijd iets anders zijn dan het is. Ruimte, mensen, een landschap – ja, natuurlijk ga met je rug naar me toestaan!’
– ‘Trek het je niet aan schat, het is niks persoonlijks. Ga verder: mensen, een landschap…’
– ‘Ja, wat… oh ja! Een landschap, een stadsgezicht, een naakt. Een illusie, een voorstelling van iets wat er niet is. Schilders hebben iets gezien, of iets gelezen, iets bedacht – ze hebben een beeld voor ogen, en de verf moet daar uitdrukking aan geven. Toe maar, neem nog maar een blokje kaas, het staat er voor hoor!’

-‘Laat je toch niet zo afleiden, die mensen zijn hier om elkaar weer even te spreken, glaasje erbij, olijfje – laat ze lekker!’
– ‘Wijn, olijven… kunnen we het misschien even hebben over wezenlijke zaken? Je verhaal over voorstellingen gaat niet op voor abstracte schilderijen. Als er geen verwijzing is naar herkenbare vormen, kan je toch niet zeggen dat de verf iets anders is dan verf!’
– ‘Jawel, jawel, het hoeven geen vormen te zijn. In abstracte schilderijen zijn het stemmingen, een orde, een ritme, een gevoel van harmonie, maat, passie, compositie, tragedie, ‘het hogere’ – leer mij die schilders kennen! Verf is nooit gewoon verf. Het gaat altijd over mensen.’

– ‘Hé, hé, is dat een oranje stickertje?’
– ‘Oh, dat is banaal. Gaan we het nou over geld hebben?’
– ‘Nee, dat geld kan me niet schelen, maar zo te zien kom ik ergens anders te hangen! Ze keken al zo aandachtig; kwamen nog een keer terug… Ja hoor! Ik heb een sticker!

– ‘Neemt niemand de schilderkunst dan serieus?’
– ‘Je bent gewoon jaloers. Maar ik wou wat anders zeggen: Robert Ryman!’
– ‘Ryman? Ryman… Amerikaanse schilder, monochroom, bijna zijn hele leven lang alleen maar met witte verf geschilderd – die Robert Ryman?’
– ‘Wat is er met hem?’
– ‘Hij is begin dit jaar overleden?’
– ‘Dat ook. Maar voor hem was een schilderij niks anders dan verf op een ondergrond. Aangebracht met een bepaalde penseel, met een steeds herhaald gebaar; geen vormen, geen symboliek, geen drama. In zijn schilderijen is verf gewoon verf.’

“Wat ik in dat werk zo mooi vind,” zegt iemand tegen Ingrid, “is die suggestie van een diner, van een gedekte tafel. Het kan er ook niet zijn, er is hoe dan ook niemand om te eten. Prachtig.”

– ‘Kijk niet zo verveeld om je heen! Denk je dat het voor ons interessant is om naar jou te kijken?’
– ‘Waar wind je je toch zo over op? Sommige mensen zien het, andere mensen zien het niet…’
– ‘Moeten we het niet over Wiel hebben?’
– ‘Valt er iets over hem te zeggen dan? Dat hij zo mooi licht en ruimte schildert en dat er geen mensen zijn en dat de dingen zo’n beetje aan zichzelf overgelaten worden – dat geloven we wel toch?’
– ‘Nou, ik dacht meer aan wat je daarstraks zei, over wat kunstenaars voor ogen staat en hoe de verf daar dan uitdrukking aan moet geven. Zelfs Ryman had daar moeite mee. Als de verf precies doet wat jij bedacht hebt, kun je niet volhouden dat het werk alleen over de verf op een drager gaat. Voor hem ging een schilderij pas leven als er dingen gebeurden die hij niet had voorzien. Als de materialen waarmee hij werkte een eigen inbreng hadden.’
– ‘Zeg, is de les bijna klaar?’

– ‘Hou je mond! Ik vind het een interessant punt. We hebben allemaal van dichtbij meegemaakt hoe Wiel te werk gaat. Hij heeft geen vooropgezet plan voor een doek. Bij mij heeft hij ik weet niet hoeveel lagen aangebracht en weer afgeschraapt en – er moet iets gebeuren, er moet iets ontstaan waar hij geen controle over heeft.’
– ‘Ja, precies, dat bedoel ik!’
– ‘En soms is de verf alleen maar verf – of nog mooier: in plaats van dat de verf licht wordt, verandert het licht weer in verf.’
– ‘Even verdwijnt de illusie en zie je alleen verf op een doek.’
– ‘Ja, daar houden mensen van hè, het gevoel dat ze de realiteit betrappen.’
– ‘Voelen ze zich niet zo opgesloten.’
– ‘Mag ik al weg? Ik ben dit geouwehoer zo beu!’
– ‘Nee, we hangen hier nog tot 17 november.’

Moving Places, Wiel Wiersma bij Luycks Gallery

Nanne op 't Ende