10 jaar Luycks Gallery – hoe doe je dat Ingrid?

Jeroen Blok: Time travellers-1.

Op de valreep van 2019 vierde Ingrid Luycks met een overzichtstentoonstelling dat haar Gallery tien jaar bestaat. “Inmiddels eigenlijk al elf jaar dus.” Mooi moment om te vragen hoe je dat doet, een galerie runnen. Want het lijkt zo simpel…

Tekst en fotografie Nanne op ’t Ende

Wat heb je tenslotte helemaal nodig? Een ruimte en een koffiezetapparaat. Kunst? Ik ken genoeg goede kunstenaars die blij zouden zijn als iemand hun werk wil verkopen. Die muren komen wel vol. Kopers… ja, dat is misschien een klein probleem. Heb jij nog tips Ingrid?

Marianne van Hest: Spiegelingen

Tip 1. Zeg gewoon ja als iemand vraagt of je een galerie wil overnemen. Niet over nadenken, just do it.

“Ik ben kunsthistoricus en schreef veel over kunst – recensies, publicaties – toen Carine Bedaux me in 2008 vroeg of ik Galerie Kathareze niet over wilde nemen. Ik had al veel ervaring met het kunstbedrijf en het maken van expo’s bij de Kunstuitleen/FAXX en RUIMTE-X. Dus het leek me wel wat. Wist ik veel wat er allemaal bij komt kijken… Mensen lopen langs en zien mij dan iedere dag hier zitten – ze hebben geen idee wat er allemaal geregeld moet worden. Beurzen, tentoonstellingen, transporten, verzekeringen, contacten met kopers en kunstenaars, enzovoorts. Ik schrijf nog steeds. Teksten voor de kunstenaars natuurlijk, soms een publicatie, maar de galerie slokt wel de meeste tijd op.”

Marieke van der Schaar, Jan Doms, Jan van den Berg en Ivo van Leeuwen.

Tip 2. Begin niet te klein.

“De eerste tentoonstelling, Appetizing, opende op 18 januari 2009. Het was druk! Er kon niemand meer bij. Ik stond ergens achterin en kreeg vaag mee dat de mensen op straat stonden. Alleen toen Ruud Vreeman binnenkwam scheidden de wateren zich en kon ik hem halverwege ontvangen. Het is natuurlijk niet zo groot hier en in het begin hing ik nog wel eens teveel aan de muur – dat werkt dus niet. ik heb overwogen om te verhuizen, maar ja, ik zit nu wel midden in het centrum.”

Tip 3. Kies het juiste moment.

“Lehman Brothers, dat was september 2008. Ik begon midden in de financiële crisis. Interpolis was een klant… Ineens had niemand meer geld. Ik had een goede relatie met de universiteit en ze zouden een stuk aankopen – en een groot werk ook. Maar nog tijdens het overleg daarover kregen ze te horen dat het aankoopbudget bevroren was.”

Henk Duijn: 19318

Tip 4. Beurzen, beurzen, beurzen.

“De opkomst van de kunstbeurzen was mijn redding. Daar leer je in korte tijd nieuwe mensen kennen, potentiële kopers, interessante kunstenaars. De eerste beurs waar ik stond was een ramp trouwens. Het was ‘Art Gent’, dat bestond uit verschillende beurzen. Een populaire beurs ‘voor iedereen’, die was… nou ja. Dan was er een beurs voor chique galeries, met uitsluitend Belgische kunstenaars. Er was nog een designafdeling die niet veel voorstelde en dan helemaal achterin ergens stond de afdeling met jong talent uit Nederland. Ik had collega’s die na de eerste dag hun hotel opzegden om thuis te slapen – niemand verkocht iets. Zo leerde ik vooraf in te schatten aan welke beurzen ik wel of niet wil meedoen. Je moet behoorlijk wat omzetten om uit de kosten te komen. Je hebt het stageld, transport, verblijf, publiciteit – en de helft van de inkomsten gaat naar de kunstenaars.”

Paul Corvers, Marjolein Landman en Rudolf Samohejl.

Tip 5. Size matters.

“Ik had een keer een groot doek van Wiel Wiersma meegenomen naar de beurs in Den Haag, 180 bij 180. Een stel dacht erover om het te kopen voor in de slaapkamer, maar ze wilden het wel eerst zien op locatie. Dus ik na de beurs daarheen, ’s avonds laat door Den Haag, nog zonder navigatie – hoort er allemaal bij. Hebben ze zo’n mooi oud huis met van die steile trappen, de slaapkamer helemaal boven – dat paste natuurlijk voor geen meter. Maar ze moesten en zouden het zien, dus we gingen via de tuin, met dat doek de ladder op, over het balkon… Je moet er niet aan denken dat ze dan zeggen ‘nou, nee, laat maar’. Maar gelukkig vonden ze het mooi – ze moesten alleen een stuk van het bed afzagen.”

Paul Bogaert: Zonder titel.

Tip 6. Probeer niet alle kunstenaars die je aardig vindt te vertegenwoordigen.

“Ik vertegenwoordig – even tellen, hoeveel hangen er hier… vijfentwintig kunstenaars. En dan zijn er twee die niet mee konden doen. Zeventwintig. Dat is eigenlijk al best veel. Ik probeer iedereen in elk geval een keer in de twee jaar te laten zien en ik wil graag bijhouden hoe iemand zich ontwikkelt. Dat is heel bijzonder, om zo’n proces door de jaren van dichtbij te mogen volgen. Met een aantal van hen werk ik al vanaf het begin samen. Jan Doms bijvoorbeeld, hij zat al bij Kathareze, Paul van Rijswijk, Hanneke Klinkum of Marjolein Landman. Er gaan mensen weg, er komen mensen bij. Ik moet echt voor het werk vallen, maar kijk ook of er een interessant verhaal aan vast zit, en of iemand gedreven is. Dat is tegelijkertijd soms moeilijk, ambities en verwachtingen en wat je daarvan waar kan maken.”

Hanneke Klinkum: Fox man brown en Fox man red.

Tip 7. Neem de tijd.

“Toen ik begon, nam ik het klantenbestand over van Kathareze, maar ik moest toch mijn eigen kopers vinden – en dat kost tijd. Mensen moeten je kunnen vertrouwen. Ze moeten het gevoel hebben dat je weet waar je over praat, dat je ze helpt om de juiste keuze te maken. Niet dat ze het werk als een investering zien hoor, ze moeten iets mooi vinden, het moet ze raken. Dat vertrouwen opbouwen duurt soms jaren.”

 Tip 8. Sponsor PostNL.

“Steeds meer dingen verlopen online. De presentaties, nieuwsbrieven, evenementen, uitnodigingen, zelfs verkopen. Mensen zien iets op Instagram en ze willen het gewoon hebben. Ik ga daar niet zo heel ver in mee. Facebook, mailings, ok, maar ik stuur toch ook nog wel uitnodigingen via de post. Mensen waarderen het gebaar en de persoonlijke aandacht. Een keer wat anders dan een factuur of de Belastingdienst. En de inbox loopt toch al over van de nieuwsbrieven en aanbiedingen. Ik geloof sowieso dat je kunst in het echt moet kunnen ervaren – het belang van het aura van het kunstwerk, zoals Walter Benjamin het beschrijft. Kom nou maar gewoon naar de galerie als je erover denkt een kunstwerk te kopen – of bezoek een beurs!”

Roos Holleman: Zonder titel.

Tip 9. Zorg altijd voor voldoende toiletpapier.

“Een van de memorabele tentoonstellingen was die van Vincent Dams die in de etalage een antieke tempel van wc-rollen had nagebouwd, en een groot gevleugeld paard achterin. Na afloop stond mijn wc nog maanden lang volgebouwd. Ik moet ook denken aan Ad Willemen. Hij had in waterverf prachtige kleine reproducties gemaakt van beroemde naakten – en daaromheen als een soort behang allemaal tekeningetjes, ook weer van naakten uit de kunstgeschiedenis. Ad hield van naakte vrouwen…”

In de etalage een werk van Niko de Wit.

Tip 10. Kijk vooruit.

“Van het begin af aan heb ik gezegd dat de galerie geen hobby mocht worden. De huur moet betaald worden, ik moet er iets aan overhouden. En de kunstenaars natuurlijk! Tot nu toe lukt dat. En er zit een voorzichtig stijgende lijn in, dat is bemoedigend. De komende jaren wil ik me meer op musea richten. Over verwachtingen gesproken! Samen met drie andere Brabantse galeriehouders ondersteun ik jonge kunstenaars in Jump! – daar gebeuren ook spannende dingen. Genoeg om naar uit te kijken dus. Of ik nog tien jaar door wil gaan? Weet je wel hoe oud ik dan ben? Laten we eerst maar eens kijken hoe 2020 verloopt.”

De expositie, a joy forever #6, is nog tot 12 januari te zien.

Nanne op 't Ende