Tilburg heeft te weinig standplaatsen voor woonwagens: ‘Ik voelde me niet gehoord’

Het woonwagenkamp aan de Rugdijk in Tilburg-Noord | Foto: Gijs Franken / Omroep Tilburg

Tilburg heeft te weinig woonwagenstandplaatsen en wil daar iets aan doen. Er staan 42 mensen op een wachtlijst, die graag een eigen woonwagen zouden willen en nu noodgedwongen bij familie of in een regulier huis wonen. In eerste instantie onderzoekt de gemeente de huidige standplaatslocaties, maar dit zorgt voor maximaal dertig extra woonwagens. Daarom geven raadsleden van verschillende partijen en insprekers tijdens een informatiebijeenkomst aan dat er nú al gekeken moet worden naar nieuwe locaties.

Meer dan vijftien leden van de klankbordgroep Woonwagenbewoners waren aanwezig en twee van hen deden hun verhaal. De 23-jarige Ties Hulters woont bij zijn moeder in de wagen in Udenhout. “Ik word beperkt in mijn ontwikkeling, want er is te weinig gebouwd. Ik ken meer mensen bij wie het zo is. Die willen én verdienen een eigen plek, zodat wij ook onze tradities voort kunnen zetten.”

Meer dan dertig plekken nodig

Anna Damen is 45 en woont al jaren niet meer in een woonwagen. “Ik ben al 27 jaar aan het knokken voor woonwagenstandplaatsen. Tot op de dag van vandaag keer ik terug naar familie om me daar gelukkig te voelen. Ook al ben ik de hele tijd van het kamp af, ik ben wie ik ben en blijf een reiziger. “We zijn blij met de dertig plekken die erbij komen, maar willen ook graag nieuwe locaties.” Uit het haalbaarheidsonderzoek moet blijken of er inderdaad dertig plekken bij kunnen op bestaande locaties. Die standplaatsen moeten dan in 2035 gerealiseerd zijn.

“Ik krijg het schaamrood op mijn kaken als ik zie dat we praten over de termijn tot 2035.”

Maar dat is volgens sommige partijen veel te laat. “We zien dat er dertig plekken mogelijk zouden zijn, maar er zijn er nu al 42 nodig. Op welk moment gaan we kijken wat we concreet kunnen doen voor die overige mensen”, vraagt Arne Kramer van GroenLinks Tilburg zich af. Hij wordt hierin bijgestaan door de opmerking Sofia Schampers van D66. Ze vraagt: “Hoe lang blijven we wachten, want je neemt tot 2035 om dertig standplaatsen te creëren, terwijl er nu al meer behoefte is? “ Daar is ook Marjet Pals van LST het mee eens. “Ik krijg het schaamrood op mijn kaken als ik zie dat we praten over 2035”, stelt ze.

Eerste bestaande locaties

“We kunnen niet alles tegelijk doen”, reageert wethouder Yusuf Çelik op de vragen en opmerkingen van de raadsleden. Maar Linda Oerlemans van ONS Tilburg kaart het nogmaals aan. “De behoefte is nu al groter dan de dertig, die we nu kunnen inbreiden. Wat is er nodig om toch te kunnen gaan kijken naar nieuwe locaties?” Daarop geeft de beleidsmedewerker Wonen aan: “We onderzoeken eerst hoeveel standplaatsen we op bestaande locaties kunnen toevoegen. Als dat niet voldoende is, kijken we naar nieuwe locaties.”

Volgens wethouder Yusuf Çelik kan stapelen, waarmee in Eindhoven ook al geëxperimenteerd wordt, ook een oplossing zijn. “We hebben nu eenmaal beperkt ruimte en als je ruimte kunt winnen door de slaapvertrekken boven te doen, is dat een optie die we serieus moeten nemen. Al moet dat altijd in overleg met de bewoners gaan. We kijken per locatie of het mogelijk is.”

“Als wij nu al moeten wachten tot 2035, hoe lang moeten mijn kinderen dan wel niet wachten.”

Anna Damen vindt dat er niet goed genoeg geluisterd wordt naar de klankbordgroep. “Ik voelde me niet gehoord”, stelt ze. “Er werd alleen maar gesproken over bijbouwen. Of er plekken verschoven konden worden, speeltuintjes erbij gepakt konden worden. Wij vragen om nieuwe locaties. Onze kinderen komen ook op de lijst te staan. Als wij nu al moeten wachten tot 2035, hoe lang moeten mijn kinderen dan wel niet wachten.”

Zo snel mogelijk beginnen

De betrokken ambtenaar geeft aan dat er meteen gehandeld kan worden als de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek er zijn. “Dat we in 2035 klaar willen zijn, betekent niet dat we tot dan wachten”, laat ze weten aan de aanwezige woonwagenbewoners. “We willen het haalbaarheidsonderzoek volgend jaar (in 2025) al rond hebben. Daarna moet de ruimtelijke procedure gevolgd worden. Zo snel mogelijk dus, maar we moeten wel weten wat waar nodig.”

Pieter Soethout