Op z’n derde begon hij al ritmes mee te tikken met het orgel van opa. En daar bleef het niet bij, want inmiddels heeft Juliën z’n eigen draaiorgel geërfd: een prachtig oud exemplaar dat nog met van die ouderwetse boekjes werkt. Geen stekker, geen scherm, maar gewoon draaien.
“Zijn vader had eigenlijk een ander orgel voor hem klaargezet”, vertelt moeder Wolsleger, “maar Julien was meteen verliefd op deze. Omdat alles eraan handmatig is. Daar zit toch meer gevoel in.”
Dat het draaiorgel in de familie zit, helpt natuurlijk mee. Opa draaide vroeger al, en ook pa is besmet met het draaiorgelvirus. Maar dat hun zoon het op zo’n jonge leeftijd overneemt? “Dat hadden we niet verwacht. Maar we vinden het prachtig. Hij leert mensen aanspreken, ziet hoe mensen genieten. Het is echt een stukje Nederlands erfgoed dat hij levend houdt.”

