De eerste maanden bij Willem II zijn voor Sandra erg goed bevallen. “Het is een leuk team, leuke staf en de club is heel familiaal”, vertelt hij met een glimlach op zijn gezicht. “Maar ook de stad Tilburg vind ik heel gezellig. De mensen zijn heel vriendelijk, ook als ze je herkennen in de stad. Ik heb eigenlijk heel weinig om negatief over te zijn en daar helpen de prestaties ook bij.” Het feit dat zijn nieuwe thuisbasis hem goed bevalt, is belangrijk voor de jonge Belg. “Het is belangrijk hoe je je voelt naast het veld, zeker bij mij”, reflecteert hij op zichzelf. “Als ik me niet goed voel, sta ik minder zelfverzekerd op het veld, wat vorig jaar misschien het geval was. Ik heb toen geen slechte wedstrijden gespeeld, maar het was altijd een zes.”
Aan dat goede gevoel dragen ook zijn ploeggenoten bij. “Het is niet alleen hoe ik me voel buiten het veld, maar ook de kwaliteiten om me heen. Iedereen gunt het elkaar. Iedereen voelt zich gelijkwaardig en wil het beste voor de ander. Bij andere ploegen had ik dat niet altijd en waren er veel individuele spelers.”
Waar Sandra vorig jaar alleen Horemans als landgenoot trof in Rotterdam is dat nu wel anders. Hij speelt in Tilburg samen met Belgen Tirpan, Nizet, Lambert en Vaesen. Ook traint hij onder Peter Maes, met wie hij voor het eerst werkt. Tilburg leerde Maes het afgelopen jaar kennen als vurige trainer en dat heeft ook de Belgische jongeling gemerkt. “Ik kan dat wel appreciëren, omdat ik het gevoel heb dat het werkt”, constateert hij. “Persoonlijk heb ik liever dit dan iemand die niet zoveel zegt. Bij onze groep werkt het ook wel. We hebben een wedstrijd gehad dat hij geschorst was en toen dacht ik na de wedstrijd: met zijn hulp hadden we meer kunnen doen.”
“Het verbale ga je niet bij mij zien, maar op het veld kan ik wel het goede voorbeeld geven.”
Vanaf de zijlijn probeert de Belgische oefenmeester zijn spelers op sleeptouw te nemen. Sandra probeert hem van binnen de lijnen te helpen. “Ik ben altijd iemand geweest die veel meters maakt. Maar nu kan ik ook niet anders, heb ik het gevoel. Als je er punten voor terug krijgt, doet iedereen dat graag.” Het zijn woorden die meer passen bij een geroutineerde leider dan bij een pas twintigjarige middenvelder. Al denkt hij wel wat leiderschapskwaliteiten te bezitten. “Het verbale ga je niet bij mij zien, maar op het veld kan ik wel het goede voorbeeld geven. Leading by example, dat zie ik mezelf dan wel doen. Maar ik ben niet degene die je in de kleedkamer hoort schreeuwen. Dat doet Peter Maes al”, lacht hij.
Naast het maken van vuile meters levert Sandra ook prima statistieken af. Hij scoorde al vier keer en was één keer aangever. “Ik ben aan de ene kant tevreden, omdat ik al een stuk meer heb dan vorig seizoen. Maar er zit nog wel meer in. Als ik terugdenk aan de wedstrijden, zie ik ook in dat ik kansen heb gehad om meer te scoren. Maar die komen nog, dat voel ik ook wel. Het zal niet bij vier blijven.”
“Ik speel ook gewoon heel graag thuis, omdat ik weet dat de supporters er zijn.”
Waar het publiek geniet van de doelpunten van Sandra, zo geniet de jonge Belg van de supporters. “Tijdens de eerste wedstrijd die ik hier speelde, kwam ik met Kyan (Vaesen red.) het veld op. Toen was ik echt onder de indruk van de supporters en kreeg ik zelfs kippenvel”, blikt Sandra terug op die wedstrijd. “Je voelt de steun en als ik het vergelijk met vorig seizoen is dat een groot verschil. Ik speel ook gewoon heel graag thuis, omdat ik weet dat de supporters er zijn. Dat helpt echt, vind ik. Het is een onderdeel van Willem II en dat vind ik mooi.”
Het zal voor niemand een verrassing zijn dat Willem II voor Sandra een springplank is naar een hoger niveau. Hij debuteerde al op 17-jarige leeftijd in de Champions League en tekende onlangs een nieuw contract bij Club Brugge. Toch beseft hij zich dat hij zich nog flink moet ontwikkelen. “Ik denk dat ik hoger op het veld wat meer rust aan de bal moet hebben. Dat is iets waar ik me dit seizoen al vaker aan mezelf geërgerd heb.”
“Ik ben heel blij dat hij in de situaties komt dat hij kan scoren of een assist kan geven.”
Zijn trainer herkent het verbeterpunt dat hij zelf aanstipt. “Het is goed dat hij het zelf aangeeft en we hebben het er wel eens over gehad dat hij meer rust moet tonen”, reageert Maes. De Belgische oefenmeester heeft er ook een verklaring voor. “Vanuit zijn opleiding bij een topclub zit het er enorm ingebakken dat de handelingssnelheid hoog moet blijven. Dat is ook goed, maar het mag niet ten koste gaan van het rendement. “Ik ben heel blij dat hij in de situaties komt dat hij kan scoren of een assist kan geven. Als we op dit moment gaan kijken naar zijn scoringspercentages, kan dat nog beter.”