Willemijn van der Zwaard: “Menswaardige zorg begint bij bescheidenheid”

Onze verzorgingsstaat wil een menswaardig bestaan voor iedereen mogelijk maken, maar toont zich vaak ver weg van het dagelijks leven van mensen die rondlopen met een vraag om zorg. Willemijn van der Zwaard onderzoekt deze tegenstrijdigheid in 'Omwille van fatsoen. De staat van menswaardige zorg'.
Foto: William Fortunato / Pexels

“Onze verzorgingsstaat wil een menswaardig bestaan voor iedereen mogelijk maken, maar diezelfde verzorgingsstaat toont zich vaak abstract, technocratisch en ver weg van het dagelijks leven van mensen die zitten met een hulpvraag. Zo kan het gebeuren dat regels en systemen die bedoeld zijn om mensen te helpen averechts werken en soms zelfs vernederend uitpakken.” Tot deze slotsom komt historica Willemijn van der Zwaard die dit spanningsveld heeft onderzocht in haar proefschrift ‘Omwille van fatsoen. De staat van menswaardige zorg’. Hierop is zij gepromoveerd aan Tilburg University.

In het proefschrift staan de decentralisaties binnen de zorg uit 2015 centraal. Aan de extra zorgtaken die de gemeenten toen kregen waren niet alleen bezuinigingen, maar ook opvattingen gekoppeld over wat ‘goed leven’ inhoudt. Namelijk: de mens die zichzelf redt en actief meedoet. En dat daarnaast mensen die klachten hebben waar voorheen geen zorg aan te pas kwam, niet onnodig het medisch circuit in worden geduwd of getrokken. Maar wat betekent dit mensbeeld dan concreet voor de zorgpraktijk? En hoe klinkt deze beleidstaal door in ontmoetingen tussen mensen die zitten met een hulpvraag en mensen die ‘namens’ de gemeente zorg en ondersteuning verlenen?

Menswaardig bestaan

Van der Zwaard: “Ruimte nemen om mensen in hun waarde te laten lukt soms dankzij, maar vaker ondanks de opvattingen over menswaardig bestaan”. Maar dat vraagt wel van professionals dat zij hun eigen koers durven varen en zich daarin ondersteund voelen. Goedbedoelde regels en richtlijnen kunnen daarbij helpen, maar als ze doorslaan dan ondermijnen ze juist het streven naar menswaardige zorg.

In Omwille van fatsoen schetst Van der Zwaard dat sprake is van een voortdurend balanceren. Een balanceren tussen handelen met en handelen zonder aanzien des persoons. En dat is razend ingewikkeld voor iedereen die probeert om burgers die zitten met een hulpvraag te helpen. Het wordt al helemaal lastig als politici en beleidsmakers daar grote beloften over doen (‘dit nooit meer’). Of dat zij zich laten meeslepen door de drang om alles wat in de praktijk gebeurt meetbaar, tastbaar en grijpbaar te maken. Hoewel dat met goede bedoelingen mag gebeuren, leidt dit in de praktijk juist tot risico’s van kille bureaucratie. Maar ook tot een overheid die alles van bovenaf regelt en beslist. Dat betekent: ‘institutionele vernedering’ in plaats van menswaardige zorg.

Bescheidenheid

Een belangrijke conclusie van haar onderzoek is daarom dat bescheidenheid bij politici, beleidsmakers en bestuurders een groot verschil kan maken. Van der Zwaard: “Het blijft hard werken om de ruimte van professionals niet te veel in te kleuren. Zelfs als alle neuzen dezelfde kant op staan.”

Kees-Luc Simons