Prins Heerlijk sluit na 15 jaar de deuren door stijgende kosten

Foto: Prins Heerlijk

Lunchroom Prins Heerlijk aan de Nieuwlandstraat in Tilburg moet sluiten vanwege te hoge kosten. De zaak in de binnenstad helpt al jaren jongeren met leerproblemen aan een baan door zorg, werk en leren te combineren.

Hoge energiekosten, stijgende inflatie en bezuinigingen op de zorg deden de lunchroom uiteindelijk de das om. “Het was even afwachten wat voor impact twee jaar corona en de daarna stijgende inflatie op onze zaak zou hebben. Het werd steeds lastiger om het financieel rond te krijgen”, laat Adgar van Rijswijk, teamleider van Prins Heerlijk weten.

“Het is een beetje ons vlaggenschip.”

Het nieuws kwam hard bij hem binnen. “Ik ben hier bijna vijftien jaar geleden begonnen en veel van mijn collega’s werken hier ook ook al langer. Het is een beetje ons vlaggenschip. Afscheid nemen hiervan is gewoon een heel verdrietig iets.” De lunchroom is niet zomaar een horecazaak. Via persoonlijke leer-en werktrajecten helpen ze jongeren met leerproblemen aan een diploma.

De gestegen energiekosten waren niet het enige probleem; dit jaar werd duidelijk dat er door de overheid hard bezuinigd wordt op begeleiding van jongeren in de zorg. “We zijn een opleidingsbedrijf en hebben onze eigen vakdocenten die de jongeren ook persoonlijk begeleiden. Door de bezuinigingen staat de bezetting bij ons onder druk en wordt het steeds moeilijker om die trajecten gefinancierd te krijgen.”

“We hebben veel jongeren zien doorstromen naar werk.”


De jongeren die werkzaam zijn bij de lunchroom staan niet zomaar op straat. “Ze vinden het net zo jammer als wij dat de lunchroom verdwijnt in de binnenstad, maar kunnen allemaal gelukkig terecht bij andere partners in de stad.”

De zaak sluit haar deuren officieel midden februari. Voor nu kunnen bezoekers nog altijd terecht voor de lunch. “We hebben hier veel jongeren mogen zien doorstromen naar werk. We houden ons daarom ook vooral vast aan de mooie successen die we hebben meegemaakt in de Nieuwlandstraat.”

Edita Saakian